donderdag 27 oktober 2011

Mauro en euro





Hoe diep moet je zakken als samenleving?

Het zijn zo op het eerste oog appels en peren, toch is er een cynische parallel tussen de redding van de euro en het niet redden van Mauro.

De euro kwam in de problemen omdat regeringsleiders het niet zo nauw namen met de regels. Dat juist politici die verantwoordelijk zijn voor regelgeving er, vaak vanuit nationale belangen, een potje van maken is natuurlijk niet zo fraai. Voordeel is wel dat ze hun eigen regels kunnen oprekken en bijstellen om het door hen zelf gecreëerde tij te keren. Ze maken zo nodig en graag gebruik van hun discretionaire bevoegdheid.

Mauro kwam in de problemen omdat zijn moeder hem naar Nederland stuurde. Hij mocht vervolgens bijna 10 jaar blijven omdat het Nederlandse rechtssysteem hem die mogelijkheid bood, ook al voldeed hij kennelijk niet aan de criteria voor de status van asielzoeker. Nu hij een ingeburgerd ‘Nederlander’ is, en een volwassen leeftijd heeft bereikt, moet  hij ons land alsnog verlaten, terug naar Angola, een inmiddels voor hem ‘vreemd’ land. De minister maakt geen gebruik van zijn discretionaire bevoegdheid om hem te redden. Met als, sterk opgeblazen, argument dat er zo veel meer Mauro’s op de loer liggen.

Leers heeft, zo zegt hij, in alle hoeken en gaten gezocht om Mauro te redden. Binnen de bestaande regels zal dat vast zo zijn. Maar waarom heeft hij niet gewoon een discretionaire uitzondering gemaakt? Hij heeft het kennelijk niet aangedurfd om zijn nek uit te steken, omdat zijn kop vermoedelijk wordt afgehakt zodra die te ver boven het maaiveld uitsteekt, of omdat het gedoogkabinet dan zou kunnen wankelen. Dit door toedoen van de partij die de redding van de euro en het vreemdelingenbeleid heeft betiteld als dweilen met de kraan open. De PVV gijzelt het kabinet en ontneemt het CDA haar christelijk aangezicht. De CDA-fractie toont immers geen naastenliefde, anders dan de zo typerende bestuurlijke uitweg van bestaande en nieuwe regels.

De euro wordt gered omdat er grote internationale politieke en economische belangen op het spel staan die iedereen zullen raken. Mauro wordt niet gered omdat er twijfelachtige (machts)politieke en (misschien) beperkte economische belangen op het spel staan, waarbij politici zich verschuilen achter de bekende regel regel is regel. Hoe diep moet je zakken als samenleving om de menselijke maat zo uit het oog te verliezen?

dinsdag 3 mei 2011

Wat moet je doen met politici die onverdraagzaamheid en haat zaaien?


                                                      Vrijheid

Op een open plek in een bos waar ik vaak wandel met mijn honden, staat een eenvoudige zwerfkei rechtop. Onder een opschrift van bronzen letters, Hier en in deze omgeving werden op 13 december 1944 gefusilleerd:,  volgen de namen van 10 mensen met hun geboortedata. Ze waren op één na rond de 20 jaar, jonge mannen die zijn doodgeschoten door medemensen. Zij verloren eerst hun vrijheid en uiteindelijk hun leven.

Morgen is het 4 mei. Vandaag bleef ik lange tijd staan bij het wat verscholen liggende monument, kijkend naar de in het zonlicht schitterende bronzen namen, wetend dat daar morgen weer bloemen zullen liggen. Voor deze weerloze burgers hebben mensen gestaan die de trekker hebben overgehaald. Vonden ze hun slachtoffers terroristen, waren ze verblind door een ideologie, door haat? Geloofden zij echt in het nationaal socialisme, in die mensonterende en vernietigende vorm van nationalisme en populisme? Wat heeft hen bezield? Of was iedere bezieling verdwenen in een angstige leegte waar het kwaad zo kon woekeren? Kan zoiets zich in onze samenleving herhalen? Met die laatste vraag reed ik terug naar huis.

Bas Heijne slaat in zijn artikel in de NRC van 2 mei jl. de spijker op zijn kop als hij zegt:  Het verhaal van Geert Wilders over Nederland is kwaadaardig en mist iedere bezieling. Waar iedere bezieling ontbreekt is alles mogelijk, daar kan kwaadaardigheid voluit tot bloei komen. In ons land wordt het nationalistische populisme van de PVV wel vergeleken met het opkomend fascisme. Maar zodra iemand dat doet ontstaat veel ophef. Toch is het effect van de misleidende, discriminerende en haatdragende uitingen van de PVV wel degelijk vergelijkbaar. Zulke stelselmatig herhaalde uitlatingen hebben destijds mede geleid tot de tien bronzen namen, tot wat wij morgen herdenken.

Vandaag heeft Mei Li Vos in een artikel in Trouw PVV-politici oproepen weg te blijven bij de jaarlijkse dodenherdenking. Ik zocht de aanleiding voor haar stuk op in het verkiezingsprogramma van de PVV. Ze heeft gelijk. Onder het kopje Kiezen voor onze cultuur staat een verrassend zinnetje: Op 4 mei gedenken wij de slachtoffers van het (nationaal) socialisme. Door nationaal tussen haakjes te zetten wordt de focus doelbewust verlegd naar het socialisme. Dit is de PVV ten voeten uit, het gericht stigmatiseren van bevolkingsgroepen, variërend van socialisten en de linkse elite tot de Islam, vreemdelingen (waaronder door de knieën te schieten Marokkanen), bij de enkels af te zagen critici, kunstenaars en de rechterlijke macht. Ik zag ook dat de Partij voor de Vrijheid haar verkiezingsprogramma een Agenda van hoop en optimisme heeft genoemd. Net als de naam van de partij is dit op zijn minst een gotspe. Veel van wat de PVV uitdraagt getuigt meer van het tegendeel, van wanhoop en negativisme, van onvrijheid.

Wat moet je doen met politici die onverdraagzaamheid en haat zaaien? Met die vraag worstelt de politiek al een hele tijd. Tegen Mei Li Vos zeg ik, laat de PVV-politici er morgen op de Dam gewoon bij zijn. Op de vragende titel van het (nog te lezen) boek van Bas Heijne, Moeten wij van elkaar houden?, zeg ik volmondig ja. We hoeven elkaar niet lief te vinden, maar we moeten wel van ieder medemens houden, dat is een universele opdracht. Laten we Geert Wilders en zijn volgelingen dus zegenen en hen duidelijk maken dat wij voor een menswaardige Vrijheid en Democratie staan, en iedere minderheid zo zullen behandelen, ook de PVV-aanhang. Maar laten we tegelijkertijd de verwerpelijke standpunten die PVV-politici uitdragen niet gedogen. We mogen daar niet aan wennen, we moeten het vileine en mensonwaardige voortdurend aan de kaak stellen, zichtbaar maken en bestrijden. Alleen door onze waarachtige vrijheid te bewaken kunnen we blijvend ruimte maken voor minderheden, ook als hun verhaal kwaadaardig is en iedere bezieling mist.

woensdag 6 april 2011

Kinderen van God?



                                                
Twee meisjes van zeven zitten hoog in een grote rododendron, hun vlechten en ranke schouders steken boven de diepgroene bladeren uit. Ze kwebbelen voortdurend met zachte stemmen, zoals meisjes dat doen. Soms wordt er gegiecheld, dan weer is er een hoog gelach dat de intense rust van de late zondagmiddag doorsnijdt. Hun blonde haren lichten op in de laagstaande zon.
Dezelfde zon heeft eerder die dag geschenen aan de rand van een woestijn, waar twee kleine meisjes in een bomkrater hartverscheurend huilden naast de opengereten lichamen van hun ouders. Om hen heen klonken schoten van automatische wapens en het gebulder van tanks, terwijl vliegtuigen laag over kwamen en hun dodelijke projectielen afwierpen in naam van de vrijheid.

In veel oude culturen is de zon als god of godin vereerd. De zon is voedend en verwarmend, maar kan ook verschroeiend zijn. Geldt dat ook voor de God van de kinderen? Franciscus van Assisi noemde broeder Zon degene door wie God ons verlicht. Ziet God wat zich in het licht van de zon voltrekt? Bestaat zo’n hij of zij die zo veel erbarmelijk kinderleed toestaat? Of zijn religies bedenksels van mensen, waarin zij een god buiten zichzelf hebben gecreëerd die het evenbeeld is van hun eigen handelen en denken? Zou een god gedogen wat een schepper zijn eigen creatie beslist niet zou aandoen? Het lijken retorische vragen.

Ooit is de mens begonnen met het slaan van fysieke en denkbeeldige piketpaaltjes. De aarde en haar natuurbronnen zijn afgebakend in fictieve stukjes eigendom die toebehoren aan individuen, staten en multinationals. Mensen zijn onderverdeeld in de vakjes van een werkelijkheid die ze zelf vorm hebben gegeven. Daarom zijn door de eeuwen heen velen buitengesloten, in hun vrijheid van denken en leven beperkt.

De slachtoffers die nu vallen in het Midden Oosten moeten vrijheid brengen. Een vrijheid die verloren is gegaan, niet door de straffe hand van een god of door het vileine gedrag van een duivel, maar door religieuze, politieke, etnische en economische dogma’s. Zo beperken mensen stelselmatig hun vrijheid, tot ze die met allerlei middelen willen heroveren, ten koste van onbeschrijflijk veel leed. Dat is de zich voortdurend herhalende tragedie van de mens. Die cyclus kan doorbroken worden door de piketpaaltjes te verwijderen, door met Franciscus te kiezen voor het onvoorwaardelijk liefhebben van alle levende wezens, zonder te hechten aan de eigen positie. Dan ontstaat echte vrijheid.  

donderdag 17 februari 2011

Waar macht tot doel is verheven kreunt de democratie


                                                      Het Torentje

‘Hoe krijgen we nou een meerderheid in de Eerste Kamer? Van de VP en zijn partij hoeven we niets te verwachten.
     ‘Ik las laatst een artikel van een columnist in de NRC, die noemde onze vriend de prince of darkness.’ De in Rotterdam nog zo bekende lach bulderde door het Torentje. ‘Ha, ha, nou dat is waar zijn partij zit. In het stikkedonker.’
     ‘Ja, lach er maar om. Intussen gaat de echte prins van de duisternis fors winnen. Dat is goed als het ons helpt om te kunnen regeren, maar ook heel fout. We worden steeds afhankelijker van hem. Ik wordt in Europa nu al niet serieus genomen.’
     ‘Kom, kom, niet zo somber. Ik mag die populist wel.’ Weer was er die overweldigende lach. ‘In Rotterdam zeiden we altijd niet lullen maar poetsen. Hij is geen draaikont, maar poetst wel iedereen een bak met zijn holle retoriek. Daar kunnen wij nog iets van leren!’
     ‘Hoe bedoel je?’
     ‘De gemiddelde burger heeft geen idee waar de verkiezingen over gaan, en dat moeten we vooral zo houden. Het gaat niet om de inhoud jongeman, we moeten het onderbuikgevoel van de kiezer raken. Dat kunnen we leren van het brein onder dat blonde kapsel.’ Hij fronste zijn borstelige wenkbrauwen. ‘Ik doe verdorie mijn best op mijn ministerie, met daadkracht, strengere straffen, meer veiligheid.’ Zijn zware stem klonk nu dreigend. ‘Intussen hangt jij de jeune premier uit. Dat moet ophouden, amice. Jij moet van je troon af, meedoen in de campagne.’

Korte tijd na het gesprek in het Torentje verscheen de VVD met de slogan Nederland vooruit, met 130 km per uur. De minister-president onthulde met verve een verkeersbord en deelde geflankeerd door VVD minsisters en Kamerleden 130 stickers uit aan automobilisten. De stemming was uitgelaten, eindelijk vrijheid, eindelijk begrijpelijke regelgeving.
     ‘Zo zullen de burgers op tijd komen om hun stem uit te brengen,’ bulderde de zware stem van de minister van Veiligheid en Justitie over het winderige parkeerterrein. Hij sloeg een arm om de minister-president. Die glimlachte jongensachtig, dat moest in aanwezigheid van al die journalisten. De minister van Infrastructuur en Milieu keek onzeker in een lens. Ze noemde het een belangrijk moment voor de geloofwaardigheid van de democratie.

Hoe serieus nemen deze bestuurders van het land de burgers eigenlijk? En vooral, hoe serieus nemen ze zichzelf? Femke Halsema zei ooit in een interview, kort na haar aantreden als fractievoorzitter van Groen Links, dat veel politici de schaamte voorbij zijn, dat ze hun beschavingsvernis verloren hebben. De politiek is verworden tot een marketingcampagne gericht op het product kiezer. De Eerste Kamerverkiezingen gaan niet over inhoud, ze gaan over macht. En waar macht tot doel is verheven kreunt de democratie.
De twee partijen die nu de dienst uitmaken voeren het woord Vrijheid in hun naam. Maar geloofwaardige vrijheid ziet op een samenleving die mensen voor vol aanziet, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen eerste en tweederangs burgers omwille van de macht. Ik hoop van harte dat kiezers zullen zien dat vrijheid niet uitsluitend een economisch beginsel is, en dat echte vrijheid niet verkregen wordt met populistische oneliners over veiligheid, vreemdelingen, tuig, en het gaspedaal. Er zijn voldoende andere partijen die wel voor de inhoud van democratie gaan. Sartres zei het mooi: De vrijheid bewijst zichzelf naarmate zij verwezenlijkt wordt. Dat geldt ook voor de democratie!