woensdag 6 april 2011

Kinderen van God?



                                                
Twee meisjes van zeven zitten hoog in een grote rododendron, hun vlechten en ranke schouders steken boven de diepgroene bladeren uit. Ze kwebbelen voortdurend met zachte stemmen, zoals meisjes dat doen. Soms wordt er gegiecheld, dan weer is er een hoog gelach dat de intense rust van de late zondagmiddag doorsnijdt. Hun blonde haren lichten op in de laagstaande zon.
Dezelfde zon heeft eerder die dag geschenen aan de rand van een woestijn, waar twee kleine meisjes in een bomkrater hartverscheurend huilden naast de opengereten lichamen van hun ouders. Om hen heen klonken schoten van automatische wapens en het gebulder van tanks, terwijl vliegtuigen laag over kwamen en hun dodelijke projectielen afwierpen in naam van de vrijheid.

In veel oude culturen is de zon als god of godin vereerd. De zon is voedend en verwarmend, maar kan ook verschroeiend zijn. Geldt dat ook voor de God van de kinderen? Franciscus van Assisi noemde broeder Zon degene door wie God ons verlicht. Ziet God wat zich in het licht van de zon voltrekt? Bestaat zo’n hij of zij die zo veel erbarmelijk kinderleed toestaat? Of zijn religies bedenksels van mensen, waarin zij een god buiten zichzelf hebben gecreĆ«erd die het evenbeeld is van hun eigen handelen en denken? Zou een god gedogen wat een schepper zijn eigen creatie beslist niet zou aandoen? Het lijken retorische vragen.

Ooit is de mens begonnen met het slaan van fysieke en denkbeeldige piketpaaltjes. De aarde en haar natuurbronnen zijn afgebakend in fictieve stukjes eigendom die toebehoren aan individuen, staten en multinationals. Mensen zijn onderverdeeld in de vakjes van een werkelijkheid die ze zelf vorm hebben gegeven. Daarom zijn door de eeuwen heen velen buitengesloten, in hun vrijheid van denken en leven beperkt.

De slachtoffers die nu vallen in het Midden Oosten moeten vrijheid brengen. Een vrijheid die verloren is gegaan, niet door de straffe hand van een god of door het vileine gedrag van een duivel, maar door religieuze, politieke, etnische en economische dogma’s. Zo beperken mensen stelselmatig hun vrijheid, tot ze die met allerlei middelen willen heroveren, ten koste van onbeschrijflijk veel leed. Dat is de zich voortdurend herhalende tragedie van de mens. Die cyclus kan doorbroken worden door de piketpaaltjes te verwijderen, door met Franciscus te kiezen voor het onvoorwaardelijk liefhebben van alle levende wezens, zonder te hechten aan de eigen positie. Dan ontstaat echte vrijheid.