zondag 16 juni 2013

Big Brother Obama




Het nieuws dat politie en inlichtingendiensten het niet zo nauw nemen met de privacy van burgers is geen ‘nieuws’. Waarom is er dan toch zo veel ophef over PRISM? Omdat het een beetje klinkt als prison, waarmee we ons opeens gevangen weten in een digitaal web waaraan we niet meer kunnen ontsnappen? Omdat yes we can hier een andere betekenis krijgt?
De grote broer die zich wereldwijd opwerpt als onze beschermer blijkt op zijn zolderkamer bedenkelijke computerspelletjes te doen. Hij kijkt stiekem diep in ons privéleven en speelt met onbemande vliegtuigjes. En hij houdt er vreemde ideeën op na.

De eerste publieke reactie van Obama was opmerkelijk. Hij benadrukte zijn belofte bij zijn aantreden: zorgen voor een veilige samenleving en het naleven van de grondwet, waaronder het recht op privacy. Natuurlijk gingen 100% veiligheid en 100% privacy niet samen, dat vroeg om keuzes, en om een balans. Daarna volgde onder meer de geruststelling dat NSA zich bij het controleren van e-mail niet richtte op Amerikaanse burgers, en ook niet op mensen die in de VS wonen. Dat is op zijn zachtst gezegd een vreemde boodschap aan de rest van de wereld. Tegelijkertijd is het in lijn met het inzetten van drones. Daarover ontstond vooral rumoer in de VS toen bleek dat ook Amerikaanse staatsburgers waren geliquideerd, zonder enige vorm van proces. Het maakt een mindset zichtbaar. Bij de bestrijding van terrorisme, want daar gaat het allemaal om, moeten wel de grondrechten in de VS worden gerespecteerd, daarbuiten prevaleert de veiligheid. We zijn dus gewaarschuwd: niet zeuren als in de toekomst een drone op grond van NSA informatie bij Venlo vermeende terroristen uitschakelt.

We moeten trouwens helemaal niet zeuren, want in Nederland gebruiken we ook alle technologische middelen om onze samenleving ‘veilig’ te maken. Ook hier wordt achter de schermen intensief aan datamining gedaan, en worden burgers voorzien van risicoprofielen waarop ze zelf geen invloed hebben. Opstelten en crimefighter Teeven lijken privacy vooral een hinderlijk fenomeen te vinden als het om misdaadbestrijding gaat. Na ieder incident worden nieuwe en vaak disproportionele maatregelen afgekondigd om de burger te kunnen controleren. Predictive policing wordt gezien als de toekomst van de politie, iedere burger krijgt een digitale dubbelganger en wordt daarop afgerekend. Veiligheid gaat boven het recht op privacy, een van de belangrijkste pijlers van de democratie.
De NSA onthullingen zouden Orwells 1984 de afgelopen week hebben terug gebracht in de bestseller lijsten. De glorende digitale democratie dreigt inderdaad Orwelliaanse dimensies aan te nemen.

Technologische ontwikkelingen maken steeds meer mogelijk, en daar wil een overheid graag maximaal gebruik van maken. Met als gevolg dat we steeds minder kunnen ontsnappen aan het alziende oog van die overheid, en van hackers die toegang forceren tot onze data. Het grote gevaar is dat de democratie daaraan zelf ten onder gaat, dat we gaan geloven in een veilige samenleving door 7 miljard mensen volledig transparant te maken, en dat alles om een paar duizend terroristen te kunnen elimineren. Zeker, we zullen een aantal aanslagen voorkomen. Tegelijkertijd is de hang naar volledige veiligheid een illusie, en de kosten van alle maatregelen waarmee die illusie wordt nagestreefd zijn gigantisch. Het wachten is op de economische afweging om iedere burger te voorzien van een onderhuidse chip: goedkoop en heel efficiënt. Dat scenario ontvouwt zich in mijn roman ‘Advocaat van de waarheid’.

Organisaties als Bits of Freedom, PrivacyFirst, het Platform Bescherming Burgerrechten en Vrijbit verdienen onze steun. De politiek moet wakker worden, er moet een andere mindset komen. Het is hoog tijd voor de door Obama toegejuichte discussie over de balans tussen veiligheid en privacy, of beter, die tussen veiligheid en democratie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten