dinsdag 3 mei 2011

Wat moet je doen met politici die onverdraagzaamheid en haat zaaien?


                                                      Vrijheid

Op een open plek in een bos waar ik vaak wandel met mijn honden, staat een eenvoudige zwerfkei rechtop. Onder een opschrift van bronzen letters, Hier en in deze omgeving werden op 13 december 1944 gefusilleerd:,  volgen de namen van 10 mensen met hun geboortedata. Ze waren op één na rond de 20 jaar, jonge mannen die zijn doodgeschoten door medemensen. Zij verloren eerst hun vrijheid en uiteindelijk hun leven.

Morgen is het 4 mei. Vandaag bleef ik lange tijd staan bij het wat verscholen liggende monument, kijkend naar de in het zonlicht schitterende bronzen namen, wetend dat daar morgen weer bloemen zullen liggen. Voor deze weerloze burgers hebben mensen gestaan die de trekker hebben overgehaald. Vonden ze hun slachtoffers terroristen, waren ze verblind door een ideologie, door haat? Geloofden zij echt in het nationaal socialisme, in die mensonterende en vernietigende vorm van nationalisme en populisme? Wat heeft hen bezield? Of was iedere bezieling verdwenen in een angstige leegte waar het kwaad zo kon woekeren? Kan zoiets zich in onze samenleving herhalen? Met die laatste vraag reed ik terug naar huis.

Bas Heijne slaat in zijn artikel in de NRC van 2 mei jl. de spijker op zijn kop als hij zegt:  Het verhaal van Geert Wilders over Nederland is kwaadaardig en mist iedere bezieling. Waar iedere bezieling ontbreekt is alles mogelijk, daar kan kwaadaardigheid voluit tot bloei komen. In ons land wordt het nationalistische populisme van de PVV wel vergeleken met het opkomend fascisme. Maar zodra iemand dat doet ontstaat veel ophef. Toch is het effect van de misleidende, discriminerende en haatdragende uitingen van de PVV wel degelijk vergelijkbaar. Zulke stelselmatig herhaalde uitlatingen hebben destijds mede geleid tot de tien bronzen namen, tot wat wij morgen herdenken.

Vandaag heeft Mei Li Vos in een artikel in Trouw PVV-politici oproepen weg te blijven bij de jaarlijkse dodenherdenking. Ik zocht de aanleiding voor haar stuk op in het verkiezingsprogramma van de PVV. Ze heeft gelijk. Onder het kopje Kiezen voor onze cultuur staat een verrassend zinnetje: Op 4 mei gedenken wij de slachtoffers van het (nationaal) socialisme. Door nationaal tussen haakjes te zetten wordt de focus doelbewust verlegd naar het socialisme. Dit is de PVV ten voeten uit, het gericht stigmatiseren van bevolkingsgroepen, variërend van socialisten en de linkse elite tot de Islam, vreemdelingen (waaronder door de knieën te schieten Marokkanen), bij de enkels af te zagen critici, kunstenaars en de rechterlijke macht. Ik zag ook dat de Partij voor de Vrijheid haar verkiezingsprogramma een Agenda van hoop en optimisme heeft genoemd. Net als de naam van de partij is dit op zijn minst een gotspe. Veel van wat de PVV uitdraagt getuigt meer van het tegendeel, van wanhoop en negativisme, van onvrijheid.

Wat moet je doen met politici die onverdraagzaamheid en haat zaaien? Met die vraag worstelt de politiek al een hele tijd. Tegen Mei Li Vos zeg ik, laat de PVV-politici er morgen op de Dam gewoon bij zijn. Op de vragende titel van het (nog te lezen) boek van Bas Heijne, Moeten wij van elkaar houden?, zeg ik volmondig ja. We hoeven elkaar niet lief te vinden, maar we moeten wel van ieder medemens houden, dat is een universele opdracht. Laten we Geert Wilders en zijn volgelingen dus zegenen en hen duidelijk maken dat wij voor een menswaardige Vrijheid en Democratie staan, en iedere minderheid zo zullen behandelen, ook de PVV-aanhang. Maar laten we tegelijkertijd de verwerpelijke standpunten die PVV-politici uitdragen niet gedogen. We mogen daar niet aan wennen, we moeten het vileine en mensonwaardige voortdurend aan de kaak stellen, zichtbaar maken en bestrijden. Alleen door onze waarachtige vrijheid te bewaken kunnen we blijvend ruimte maken voor minderheden, ook als hun verhaal kwaadaardig is en iedere bezieling mist.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten